zondag 30 november 2014

Besef



Zaterdag, eind van de middag.
Het wekelijkse bijbaantje is gedaan.
In een opwelling wordt geen groentetomatensoep gemaakt, maar een grote pan pompoensoep. Tja, je moet wat, als je nog 2 grote pompoenen hebt liggen.
Tijdens het worstelen met de pompoen gaat de telefoon. Soep is belangrijker, zeer waarschijnlijk, dus gewoon laten rinkelen. Als het echt belangrijk is, staat de voicemail klaar om de berichten te noteren en door te geven.
Als de pompoensoep pruttelt, even de voicemail afluisteren. Ah, niet belangrijk, maar wel even terugbellen, dat heeft ze wel verdiend na binnen één week drie keer op de voicemail te zijn gestuit.
Als eerste zeg ik dat ik niet had opgenomen omdat ik met een pompoen aan het worstelen was. Daarop volgt de vraag wat ik ga maken.
“Pompoensoep.”
“Wat goed dat je voor jezelf kookt.”
Na wat onbelangrijke blabla hangen we op. En opeens dringt haar opmerking tot me door.
En ik realiseer me: voor de scheiding zei niemand dat het zo goed was dat ik voor ons beiden kookte.