Het blijft aanmodderen.
Vaak is er het gevoel dat er nog zo veel moet gebeuren, naast het
werken voor brood op de plank.
En vaak is er het gevoel dat er niet voldoende tijd is, naast het
werken voor brood op de plank.
Eigenlijk is dat onzin, of politiek correcter gezegd: het is allemaal
relatief.
Het lukt me niet vaak een klus direct te klaren, terwijl daar niet echt
een verklaring voor is. De controlfreak in mij heeft vaak vooraf bedacht wat ik
moet doen, wat ik daarvoor nodig heb en hoe ik het allemaal moet aanpakken. Dat
spaart tijd, zou je denken, zo’n efficiënte aanpak. Maar mijn uitstelgedrag
zorgt voor onnodig oponthoud en is de wortel van het kwaad, eh, de basis van
mijn opgejaagde gevoel ‘ik moet nog veel doen, maar ik heb geen tijd, ik loop
achter de feiten aan’.
Ik heb stapels boeken gelezen over efficiënt werken, opruimen en orde
scheppen, ik denk dat ik alle theorieën en methodes al voorbij heb zien komen.
Maar ondertussen loop ik me zo druk te maken over de berg klussen die nog moet
gebeuren, dat ik voor lezen nauwelijks nog tijd heb. Pardon, tijd maak. In
gedachten maak ik planning zus, planning zo, maar nog voor ik aan de uitvoering
toekom, wordt weer een nieuwe planning gemaakt, omdat ik een afspraak heb
gemaakt, of omdat de vorige planning niet werkte door gebrek aan uitvoering.
Heel vermoeiend, allemaal. En net als het ‘fietsen’ in de sportschool
(wat ik nu doe omdat ik even niet mag hardlopen), heel inspannend, maar je komt
er niet veel verder mee. Bij verslavingen is inzicht in het probleem de eerste
stap, maar die tweede stap, aanpakken, is in geval van uitstalgedrag extra
moeilijk. Lijkt me. Is mijn ervaring.
Maar ervaring leert ook dat het meestal enorm meevalt, de omvang en
duur van de klus. Als ik maar begin. En doorga.
Komende week begin ik (weer) met goede moed. Hoewel ik me nu alweer
druk maak over het hoe, wat en wanneer. Wat als nou dit niet lukt, wat als dat
niet ‘op tijd’ klaar is?
Ik blijf aanmodderen.