Gisteren bij de buurvrouw bekeken wat ze allemaal aan het doen was in
haar huis. Fleurige tegeltjes in de keuken (waar ze achteraf over twijfelt),
een kamer schilderen, flink op dieet (waarom houdt zij dat wel vol en blijf ik
overvallen worden door snaaibuien?). Mijn eerste reactie was: Als ik ergens mee
kan helpen, geef maar een gil. Wel was ik zo slim om te bedenken dat ik beter
kan wachten met het doen van dat aanbod, tot ze klaar is met het voegen van de
tegels. :-)
Achteraf besef ik pas goed hoe absurd zo’n aanbod is. Niet in het
algemeen, maar in mijn geval. Thuis is er genoeg te doen, op te ruimen, schoon
te maken, in te richten. Daar neem ik de tijd niet voor, maar voor een ander
wel? Een soortgelijk aanbod ging uit naar iemand die naar het buitenland
verhuist: Als ik kan helpen, laat het weten. Bedoeld als een steuntje in de rug
in roerige, drukke tijden, maar waarom sprint ik anderen te hulp, terwijl bij
het idee van opruimen in mijn eigen huis me de moed heel diep in de schoenen
zakt?
Het is me de laatste tijd steeds duidelijker geworden dat ik anderen
wel kan opvangen, stimuleren, helpen, maar mezelf niet of nauwelijks. En
volgens mij zit daar de crux van mijn apathie, lethargie, uitstelgedrag en
zoektocht. Ik geloof in anderen, overtuig ze dat ze meer kunnen dan ze zelf
denken. Nu alleen nog mezelf overtuigen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten