Daar sta je dan, als 19-jarige knul met een bosje rode rozen voor de
deur van de oude buurvrouw. Het was hem bijna gelukt om te vluchten, maar zijn
moeder stak daar een stokje voor. Het was ook niet zijn idee om bloemen te
geven.
Als zijn moeder vond dat de buurvrouw een bosje had verdiend omdat ze
een paar dagen op de kat had gepast, moest zijn moeder die bloemen maar geven.
Ja, oké, toen hij met zijn vrienden het laatste weekend van de vakantie weg
wilde, zat z’n moeder in het buitenland voor haar werk. Dus technisch gesproken
had de buurvrouw hem een plezier gedaan. Maar moest zijn moeder nu zo nodig rode
rozen kopen? En dan zeuren dat hij ze moet afgeven, net als hij met z’n vriend weg
wil? En z’n vriend helpt ook niet echt, die rolt bijna van de trap van het
lachen.
Dan zegt die buurvrouw ook nog dat ze het zo lief vind dat hij bloemen
komt brengen. Ze straalt helemaal! Wat moet je nou tegen d’r zeggen? Bedankt, ja,
maar verder? Gelukkig zegt ze heel snel dat ze het een volgende keer weer met
alle plezier wil doen en kan hij ontsnappen. Snel de trappen af, achter zijn
vriend aan. Tot zijn opluchting is zijn vriend al bijna beneden en ziet niet
dat zowel de buurvrouw als z’n moeder hem uitzwaaien. Het wordt echt hoog tijd
dat hij eigen woonruimte vindt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten